Stay or go

Een maand geleden kwam ik thuis na twee maanden Indonesië. Nou ben ik wel vaker voor een langere tijd weg geweest, maar één ding is altijd hetzelfde: het leven thuis. Op de een of andere manier zijn de dagen wanneer je op reis bent veel langer en voller. Waar het leven thuis gewoon door is gekabbeld in je afwezigheid, heb je op reis meestal zo veel dingen meegemaakt, dat je je afvraagt hoe dat eigenlijk in die tijd heeft gepast.

Terwijl ik in Indonesië zat – of eerder: scooterde, dook, klom, snorkelde en een beetje werkte – bedacht ik me ook wat een fijn leventje ik eigenlijk in Nederland heb. Ik woon in het mooie Amsterdam, heb daar leuke vrienden, ga vaak sporten, wekelijks paardrijden, regelmatig naar de bioscoop, en tussendoor doe ik leuke klussen. Kortom, het leven is daar ook goed. Dus ondanks dat het jammer is als het einde van zo’n reis nadert, had ik ook wel zin om mijn leuke leventje thuis weer op te pakken.

Dat is weleens anders geweest. Toen ik zeven jaar geleden een reis van drie maanden naar Zuid-Amerika boekte, kwam dat vooral voort uit frustratie. Onder andere over het huis waar ik destijds woonde en het uitblijven van klussen. Dan maar weg, was de gedachte. Gelukkig diende zich in de periode voordat ik toen wegging een nieuw huis aan, evenals een klus. Dus ik hoefde niet met die frustraties te vertrekken. Dat heeft namelijk ook weinig zin, want de frustraties, twijfels en onzekerheden die je hebt, sluipen toch wel mee in je backpack naar de andere kant van de wereld. En die blijven daar vervolgens ook niet achter, wanneer je weer terug naar huis keert.

Frustraties, twijfels en onzekerheden die je hebt, sluipen toch wel mee in je backpack naar de andere kant van de wereld

Mijn reis naar Indonesië kwam niet voort uit frustratie, maar puur uit nieuwsgierigheid. Een nieuw land en een nieuwe cultuur willen ontdekken. Een stukje van de winter ontlopen en kijken hoe het me zou bevallen om in het buitenland aan klussen te werken. Dat digital nomad-leven, ook wel working remotely genoemd, beviel me goed. Je werkt toch net wat lekkerder door als je jezelf een duik in de zee kan beloven naderhand. En dat geld voor nóg een duiktripje geef je net wat makkelijker uit, als je weet dat je de volgende dag weer nieuw geld verdient.  

Ondanks dat ik het ontzettend naar mijn zin had in Indonesië, kon ik ook verlangen naar koken voor mijn vriendinnen, door Amsterdam fietsen en wijntjes drinken na het bezoeken van een filmhuis. Ondertussen volgde ik het nieuws over dat nieuwe virus op de voet. Hoewel ik elke dag wel las over hoe Covid-19 zich in Nederland ontwikkelde, wanneer je ligt te dobberen in een turquoise zee met onder je een grote schildpad, voelt dat allemaal echt heel ver weg. Ik had het idee dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen en ik mijn normale leventje gewoon weer op kon pakken bij terugkomst.

Tot zo’n anderhalve week voor mijn geplande terugkeer. Het voornaamste gespreksonderwerp onder reizigers was corona. Steeds meer landen troffen maatregelen. Terwijl Nederland bijna in “lockdown” ging, bevond ik mij vier dagen op een boot van Lombok naar Flores en sliepen we met dertig man hutjemutje op een dek. Anderhalve meter? Anderhalve centimeter zal je bedoelen. We maakten er ook grappen over, toen allemaal nog zorgeloos. Na aankomst in Flores was dat wel anders. In de vier dagen dat wij op onze boot rond hadden gedobberd, was er veel veranderd. De stemming onder reizigers was omgeslagen. Ze maakten zich zorgen. Kan ik mijn plannen nog wel doorzetten? Moet ik naar huis? Welk land mag ik nog wél in? Het levenslied van backpackers in die week was ‘Should I stay or should I go?’.

We sliepen met dertig man hutjemutje op een dek. Anderhalve meter? Anderhalve centimeter zal je bedoelen.

Mijn vlucht zou een week later gaan. Ik maakte me niet zozeer zorgen over of mijn vlucht wel zou gaan, ik maakte me meer zorgen over wat ik thuis zou aantreffen. Wilde ik nog wel naar huis, als we opgesloten zouden worden? Kon ik mijn zelf-isolatie niet gewoon op een fijne plek in Indonesië uitzitten? Mijn visum verliep, dus dan zou ik eerst wel een visa-run moeten doen. Maar naar welk land zou ik dat nog kunnen doen? En zouden ze me Indonesië daarna nog wel weer inlaten? Een halve dag heb ik dit alles overwogen, met als conclusie dat thuis toch de beste optie zou zijn.

Voor het eerst na een langere reis was dat thuis niet meer het thuis zoals ik het kende. Schiphol, de trein en de metro waren uitgestorven. Ik moest met bogen om mensen heen lopen. Iemand snauwde me zelfs – met uitgestrekte arm – toe dat ik op afstand moest blijven. Waar was ik in terecht gekomen? Ik heb altijd wel een lichte cultuurshock na terugkomst, maar dit overtrof alles. Het was bijna surrealistisch. Ik had het nieuws gevolgd, ik had erover gelezen, maar om vanuit totale vrijheid in deze wereld te worden gedropt, was absurd.

Inmiddels zijn we dus een maand verder en ben ik er een soort van aan gewend dat ik me op straat een menselijke flipperbal voel. Of zoals mijn zus het zei: het lijkt in de supermarkt wel of ik in een levensecht pacman spel zit. Eén ding wat niet veranderd is, is dat de dagen thuis korter zijn. Voor ik het weet is er weer een dag voorbij, zonder dat er bijzonder veel is gebeurd. Het was eerst heel makkelijk om corona de schuld te geven van mijn productiviteits-verlamming. Maar inmiddels is het wel duidelijk dat dit virus nog wel even onder ons gaat zijn, en het leven gaat ondertussen wel gewoon door.

Er komt een moment dat we weer normaal mogen doen. En dan komt er misschien ook wel een moment dat we op deze periode ook gaan terugkijken als een soort reis. Een hele gekke – veelal mentale – reis misschien, die zich vooral thuis afspeelde, maar toch een reis. Een reis die voor mij bestond uit halfbakken yoga-pogingen waarvan de overburen konden meegenieten. Eenzijdige gesprekken met de buurhond op het balkon. Motorritjes om even te kunnen doen alsof er niks aan de hand was. Op anderhalve meter van mijn vrienden blijven terwijl ik ze al maanden niet had gezien. En alle seizoenen Great British Bake-off terugkijken (don’t judge). Maar wat ik daar nog aan kan toevoegen, is het doen van dingen die ik al maanden of zelfs jaren voor me uitschuif. Geen (corona) excuses meer. De dagen thuis kun je ook lang en vol maken.

Anderhalvecentimetersamenleving op de boot van Lombok naar Flores.