VERY TRAVEL, VERY HOME

Ik ben weer thuis van mijn reis, en zelfs alweer volop aan het werk. Daardoor lijkt het allemaal alweer heel lang geleden en is het heel normaal om weer door Amsterdam te fietsen. Alsof ik nooit weg ben geweest. Naarmate het einde van mijn reis naderde, merkte ik dat ik ook steeds meer zin had om naar huis te gaan (gelukkig maar). Hoewel het heel fijn is om alleen te reizen, zelf te bepalen wat de volgende bestemming is en me aan te sluiten bij mensen met wie ik het gezellig heb, verlangde ik ook wel weer naar wat meer regelmaat (voor zover daar bij mij ooit van te spreken is) en de mensen thuis. Daarnaast had ik heel veel zin in goed, gezond voedsel. Ik heb nog nooit zoveel over eten gesproken en nagedacht als de laatste weken in Peru. Naast regelmaat en eten, verlangde ik ook wel weer naar een bepaalde mate van anonimiteit. Als lange blondine was ik natuurlijk meteen herkenbaar als toerist, wat ervoor zorgde dat ik aan de lopende band werd aangesproken over massages, tours, eten, busreizen, snuisterijen, etc. Het is heerlijk om weer over de Amsterdamse grachten te fietsen, en door niemand opgemerkt te worden.

Nog een reden om zin te hebben om weer naar huis te gaan, was dat het steeds lastiger werd om afscheid te moeten nemen van mijn nieuwe vrienden. Met sommige mensen deel je dagenlang lief en leed, tent en voedsel. En dan net wanneer het lijkt of je een soort van normaal leventje hebt gecreëerd ver van huis, trekken zij of jij weer verder. Vooral met de vrienden die ik tijdens mijn laatste trek (Salkantay) heb opgedaan, klikte het zo goed, dat we overwogen om met z’n allen in een groot huis te gaan wonen. Nu klinkt het net of er alleen maar redenen waren om naar huis te willen, maar dat is natuurlijk niet zo. Ook mijn laatste weken in Peru heb ik weer allemaal leuke dingen gedaan en gezien, dus daarover mijn laatste blog. En over de voor- en nadelen van reizen. En waarom de titel van deze blog nergens op slaat.

Samen met Hagar, een ander Nederlands meisje, heb ik de ‘oversteek’ van Bolivia naar Peru gemaakt. In Copacabana hadden we een mooie en goede bus uitgekozen. Deze bracht ons naar de grens, waar we uit moesten stempelen, om vervolgens naar de douane van Peru te lopen om daar in te stempelen. In het tussengebied verkochten ze allerlei kleine zoetigheden, en om ons Boliviaans geld op te maken liepen we na het instempelen even terug. Ineens zagen we dat de bus op punt van vertrekken stond, waarop wij rennend de grens weer overgingen, geroep en gefluit van de douaniers negerend. Erg serieus namen ze hun taak niet, want het bleef bij geroep en gefluit.

De bus organisatie had heel zorgvuldig de meest krakkemikkige bus uitgezocht voor de rest van onze reis.

Ik denk dat we ongeveer 2 à 3 uur in onze zorgvuldig uitgekozen bus hebben gezeten, waarna we bij aankomst in Puno moesten overstappen in een andere bus. De bus organisatie had heel zorgvuldig de meest krakkemikkige bus uitgezocht voor de rest van onze reis. In de bus bevond zich nog één andere backpacker, verder alleen locals. Een ervaring op zich. Iedere keer dat de bus stopte, begonnen de mensen in de bovenverdieping voorin de bus op de vloer te stampen en te schreeuwen dat hij door moest rijden. Ondanks de staat van de bus en de agressiviteit van onze medereizigers, zijn we heelhuids in Arequipa aangekomen. Arequipa is een mooie, redelijk moderne stad, zeker vergeleken met Bolivia. Het was de week voor Pasen, dus Holy Week, wat mee zich meebracht dat er elke avond een optocht was met een grote Jezus aan het kruis en een Maria en heel veel kaarsen. Wel bijzonder om te zien. Het mooiste in Arequipa vond ik het Santa Catalina klooster. Naast mooi ook heel interessant, een gids vertelde over het ontstaan van het klooster en het dagelijks leven. Het is echt een dorp in een stad. Heel bijzonder. In Arequipa ben ik ook voor heel even weer herenigd met Alex en Ollie, vrienden uit Bolivia. Dat is wel leuk aan Bolivia en Peru, omdat veel mensen dezelfde dingen bezoeken, kom je mensen vroeg of laat vaak weer tegen.

Vanuit Arequipa heb ik de Colca Canyon tour gedaan. Om drie uur moest ik opstaan, en na drie uur rijden kregen we ontbijt. Of nouja, één wit broodje met jam en lauwe thee. En weer door, naar de condors. Daar bleek dat heel veel mensen om drie uur op waren gestaan. Maar goed, de condors deden hun trucje, en dat was indrukwekkend. Daarna zijn we in drie uur zigzaggend de canyon in gelopen. Had ik al gezegd dat het de diepste canyon op aarde is? Dat was dus een aanslag op de knietjes, en dan waren we niet eens in het diepste gedeelte. Bij aankomst beneden, hebben we onszelf beloond door in de ijskoude rivier te zwemmen. Na deze frisse duik nog een stukje gelopen tot onze eerste overnachtingsplaats. Heel erg basic, maar we maakten het zelf gezellig. We hadden een hele leuke groep, en omdat we de tour van drie dagen hadden gekozen in plaats van twee dagen, hadden we ook veel tijd om even te chillen en te kaarten.

Onderweg naar de oase waar we de tweede nacht sliepen, zijn we gestopt bij een cavia-kweker. Daar heeft de rest drie cavia’s vermoord, gevild en op rugzakken gebonden. Ik heb cavia-baby’s geknuffeld.

De volgende dag was daarom ook een rustig dagje. Onderweg naar de oase waar we de tweede nacht sliepen, zijn we gestopt bij een cavia-kweker. Daar heeft de rest drie cavia’s vermoord, gevild en op rugzakken gebonden. Ik heb cavia-baby’s geknuffeld. In de oase het zwembad ingedoken en daarna heeft de rest de cavia’s klaargemaakt en opgegeten. Ik heb een kitten geknuffeld. ’s Avonds kregen we salsa-les van de gidsen. De volgende dag moesten we de canyon weer uit zigzaggen. Dat viel me ontzettend zwaar, door de hoogte was het weer eens lastig om te ademen. Gelukkig hadden een paar Ierse meiden agua de florida mee, een flesje bloemenwater met alcohol. Dat doe je op je handen, waarna je in je handen wrijft, klapt en het dan opsnuift. Dat opent je luchtwegen ofzo en geeft je een oppepper. Of het echt werkte, of dat het een psychisch dingetje is, weet ik niet, maar de Engelse Pete en ik raakten er later tijdens een andere trek verslaafd aan.

Bij terugkomst in Arequipa kwam ik er bij het uitdoen van mijn schoen achter dat mijn voet en enkel ongeveer twee keer zo groot waren geworden (ik overdrijf niet). De vorige dag was ik gestoken door één of ander insect (voelde als een mes). Het was toen wel een beetje dik, maar niet ernstig. Maar het klimmen in een canyon heeft het misschien erger gemaakt. In ieder geval kon ik de volgende dag nauwelijks lopen, en heb ik noodgedwongen de hele dag in een hangmat gelegen. Twee Franse jongens met wie ik een hostelkamer deelde, waren zo lief om yoghurt voor me te halen en een koud biertje met een sjaal aan mijn voet te binden. Ik heb me die dag nog wel even heel decadent met een taxi naar een bus-agency laten rijden, waarna ik de taxi heb laten wachten en me naar een apotheek heb laten rijden en vervolgens weer terug naar het hostel.

Die avond heb ik de bus naar Cusco genomen, want ik wilde de Salkantay trek gaan lopen (al kon ik op dat moment niet lopen). Gelukkig hielpen de pillen van de apotheek, en kon ik twee dagen later een chocolade workshop doen en de dag erna samen met Pete aan de Salkantay trek naar Machu Picchu beginnen. Niet alleen met Pete, ook nog met zeventien anderen. Dat was eerst wel even slikken, zo’n grote groep, maar het was gelukkig erg gezellig. Met zijn negentienen representeerden we elf landen en verschillende niveaus van fitness. Dat wil zeggen, sommige mensen eindigden dag één op een brommer, en begonnen dag twee op een muilezel. De twee Singaporesen leken verdwaald, en per ongeluk in de groep terecht gekomen, op hun dunne sneakertjes en in spijkerbroek. Was ook wel weer aandoenlijk. Ik dacht dat ze twaalf waren. Ze bleken rond de dertig te zijn. Ook dat was aandoenlijk. Vooral met het Amerikaans/Engelse stel Adam en Laura, het Canadese stel Kate en Steve, de Amerikaan Mark en de Australiër Kyle konden we het goed vinden. Dat we allemaal ongeveer dezelfde conditie hadden en dus altijd gelijk op gingen, zal daar vast ook aan bijgedragen hebben.

Mystieke wolken om de bergtoppen heen, de zon die de sneeuwtoppen belichtte, een riviertje dat naast ons stroomde, vijftig tinten groen, moet ik nog even doorgaan?

De eerste dag was vooral dirt road en modderige short cuts, met als einde al een sneak peak op wat witte bergtoppen. De nacht was erg koud, in onze gehuurde slaapzakken en daarbij had ik een tent uitgezocht die niet dicht ging. Dag twee liepen we echt over wandelpad door bergen en valleien. En dat was net zo mooi als het klonk. Mystieke wolken om de bergtoppen heen, de zon die de sneeuwtoppen belichtte, een riviertje dat naast ons stroomde, vijftig tinten groen, moet ik nog even doorgaan? Het was wel een heftige klim aan het begin van de dag, maar er werd rijkelijk met de agua florida gesprenkeld, en op de top mocht het uitzicht er zijn: Salkantay! Daarna was het vooral ‘Peruviaans vlak’ en naar beneden. De tweede nacht was wederom koud, want ik had het voor elkaar gekregen om weer dezelfde tent uit te kiezen.

De derde dag was een rustige dag, ‘slechts’ 5 uur lopen. We daalden de jungle in, dus het werd een stuk warmer. Het einde van de dag mochten we welverdiend chillen in de Santa Teresa natural hot pools. Doordat we in de jungle waren, hadden we nu ook eindelijk een warmere nacht, en deze keer had ik een goeie tent uitgezocht. Gelukkig maar, want het regende de hele nacht katten en honden. De vierde dag ging een deel van de groep ziplinen of wachten op de zipliners, om met de bus mee te kunnen. Pete, Adam, Laura, Kyle, en ik gingen lopen, want daar waren we voor gekomen. Nadat de zipliners zich bij ons hadden gevoegd moesten we nog 2,5 uur lopen naar Aguas Calientes, het stadje bij Machu Picchu. Daar sliepen we voor de verandering in een hostel en hebben we een welverdiende Pisco Sour gedronken.

“It’s gonna be very hot, very mosquitos”

Tourguide Edwin

Vroeg op voor de laatste dag. Na zo’n 2000 inca-traptreden en bakken met regen, kwamen we helemaal kapot en bezweet aan bij Machu Picchu. En daar kom ik bij de verklaring van de titel van deze blog. We werden tijdens onze tour namelijk vergezeld van twee gidsen. Één kauwde non stop cocabladeren, leek meer te zweven dan te lopen en was in het geheel genomen een beetje zweverig, met als toppunt het uitvoeren van een ritueel bij Salkantay, inclusief het bespelen van een fluit. Hij heeft Pete en mij een briefing gegeven de avond voorafgaand aan de trek, waar we heel verward uit kwamen. De andere gids, Edwin, sprak bijzonder slecht Engels. Hij gaf elke avond van de trek een briefing voor de volgende dag, tijdens welke we hem betrapten op de zin: “It’s gonna be very hot, very mosquitos”. “Very mosquitos” moet vervolgens de meest uitgesproken zin zijn geweest van ons tijdens de rest van de trek.

Aangekomen bij Machu Picchu, kregen we een rondleiding van Edwin. Tijdens de rondleiding kwamen we langs een soort botanische tuin, met als uitleg van Edwin: “very plants”. Was alles maar zo simpel uit te leggen. Het leek verder wel of hij Chinees sprak, want deze keer konden we er echt geen cupcake van bakken. Het was waarschijnlijk beter geweest als hij het in het Spaans had gedaan. Wat we wel verstonden was ‘I don’t know exactly’, zijn favoriete zin, precies de zin die je van je gids wilt horen. Deze zin kregen Pete en ik ook vijf dagen lang te horen, elke keer als we vroegen naar onze treintickets terug naar Cusco en tickets om Machu Picchu mountain op te mogen. Die berg wilden we na de tour op gaan, maar we werden niet toegelaten, omdat dat dus niet voor ons was geregeld. We hebben de bewakers proberen om te kopen met geld, koekjes en een liedje van Laura maar ze wilden niet toegeven. Achteraf maar goed ook, want er was de hele ochtend niks te zien, omdat Machu Picchu in een hele grote dikke witte wolk zat. Wat het geheel ook wel mystiek maakte, maar we waren toch wel blij toen het in de middag opklaarde, en we ineens een prachtig uitzicht hadden. Ook op heel veel andere mensen, dat dan weer wel.

Met Pete en Kyle heb ik zo’n beetje elke steen bekeken en hebben we ons verwonderd over de selfies-makende toeristen en de variëteit aan kleuren waarin poncho’s te verkrijgen zijn.

Met Pete en Kyle heb ik zo’n beetje elke steen bekeken en hebben we ons verwonderd over de selfies-makende toeristen en de variëteit aan kleuren waarin poncho’s te verkrijgen zijn. Toen we er genoeg van hadden, zijn we weer afgedaald en teruggegaan naar Aguas Calientes, waar we pizza hebben gegeten en de markt hebben afgestruind. Na een treinrit moesten we verder met een busje. Bij aankomst op het station stonden er mensen met naambordjes te wachten. Ook onze namen moesten ertussen zitten. We konden ze niet vinden. Totdat we erachter kwamen dat alleen onze voornamen op het bordje stonden, en dat ik Gildan was, Kyle was Kele, etc. Na een hoop onduidelijkheid en geschreeuw belandden we uiteindelijk toch in een busje, om na middernacht in Cusco aan te komen.

We hadden al vijf dagen over eten gesproken, en op dag één al afgesproken dat we bij terugkomst zouden lunchen in het veganistische restaurant Green Point, dus zo gezegd, zo gedaan. Voor 2,50 euro kregen we een salade, soep, hoofdgerecht, toetje en sapje. Wat wil je nog meer? De volgende dag weer. Zo gezegd, zo gedaan. Eigenlijk zagen de twee dagen na de Salkantay trek er hetzelfde uit. Lunch bij Green Point, en daarna over de markt. Ook hebben we nog een avond ongeveer 25 kilo patat gegeten, nacho’s met gaucamole, en al wat nog meer. Waarna Adam zijn zangkunsten heeft vertoond tijdens een open mic, en Kyle heeft verzaakt om ‘3 little sausages’ voor me te zingen. Kortom, het was niet leuk om na deze dagen afscheid te moeten nemen van iedereen. Maar de einddatum van mijn reis kwam dichterbij, en ik wilde nog een aantal dingen zien.

Sandbuggyen is door een gek in een wagen over zandduinen gesjeesd worden. Een soort rollercoaster, maar dan zit het wagentje niet vast. Geen moment voelde ik me veilig.

Eerste korte stop na Cusco was Huacachina. Daar heb ik gesandbuggyt en gesandboard. Sandbuggyen is door een gek in een wagen over zandduinen gesjeesd worden. Een soort rollercoaster, maar dan zit het wagentje niet vast. Geen moment voelde ik me veilig, ik werd gezandstraald, maar het was wel grappig. Het sandboarden ging onverwacht goed. Bij de minder steile duinen ging ik er staand af, waarna mensen vroegen of ik surf, dus het zag er schijnbaar ook nog wel geloofwaardig uit. Het smaakte in ieder geval naar meer, dus misschien moet ik de Nederlandse duinen ook eens gaan testen.

Na Huacachina, was volgende nog kortere stop Paracas, waar ik onder andere met Braziliaanse Faine een boottochtje langs zeehonden en pinguïns heb gemaakt. Erg toeristisch, maar het blijft leuk om deze beestjes te zien. Dezelfde dag nog door naar Lima. In Lima heb ik niet veel bijzonders meer gedaan, vooral veel rondgelopen en welgeteld één uurtje op het strand doorgebracht. Waar ik eerst niet op mocht wegens tsunami alarm, wat een oefening bleek te zijn, nou ja heb ik dat ook nog meegemaakt. En toen was het tijd om in het vliegtuig terug te stappen. In Sao Paulo overgestapt en in het KLM-vliegtuig vast weer een beetje geacclimatiseerd door Nederlandse films te kijken. Deze keer was mijn backpack gelukkig ook met mij overgestapt in Sao Paulo en nadat ik door drie douaneposten en twee bagagescanners heen was gekomen, stond er een groot ontvangstcomité op me te wachten. En nu ruim een week terug, lijkt het al weer heel lang geleden dat ik weg was. Dat komt ook doordat ik vrijwel meteen weer aan het werk ben gegaan, als regieassistent bij de nieuwe kleuterserie Aap, poot, pies. Dit wordt opgenomen in Artis, dus met al die aapjes en pinguïns om me heen, kan ik goed afkicken. Het mag duidelijk zijn, ik heb een fantastische tijd gehad, en ik zit weer vol met nieuwe verhalen en ervaringen. Tot slot wil ik nog even het volgende met jullie delen:

Nadelen van reizen:

  • Constant met je eigen rolletje wc-papier moeten rondlopen
  • Dat je wc-papier in een mandje naast de wc moet gooien
  • Dat 1 op de 3 wc’s, ondanks deze voorzorgsmaatregelen, het niet doet
  • Als er al een slot op de wc deur zit, past deze niet
  • Als er al een slot op de wc deur zit, is er ook een raam dat uitkijkt op de wc bezoeker
  • Wat is er gebeurd met de good-old wc-bril? (genoeg over wc’s nu)
  • Hostels schijnen te denken dat reizigers graag ontbijten met witbrood met jam
  • Al gooi je nog zo veel weg, je backpack lijkt altijd zwaarder te worden
  • Je wordt vaker dan gewenst verrast met koude douches
  • Je moet steeds afscheid nemen van leuke mensen

Waarom je toch moet gaan:

  • Het gevoel om op een wc bril plaats te nemen zonder dat je de deur met je voet dicht moet houden, dat er een rolletje wc papier naast hangt, dat je dat dan in de wc zelf mag gooien en dat hij dan ook nog eens doorspoelt, is nog nooit zo fijn geweest als na 3 maanden Zuid Amerika
  • Het is zo leuk om goedkoop noten en fruit op de markt te halen, om ’s ochtends in je yoghurt te eten, om het witbrood met jam te omzeilen
  • Je leert de gemakken van thuis weer waarderen en neemt ze niet meer voor lief
  • Je leert veel leuke nieuwe mensen kennen
  • Je hebt daardoor ineens allemaal adresjes op andere plekken op de wereld waar je kunt overnachten
  • Je maakt onvergetelijke dingen mee
  • Je komt er achter dat je eigenlijk helemaal niet zoveel nodig hebt
  • Er is zoveel moois te zien!

Ciao, Jildau