WIE IS DE MOL

Misschien komt het doordat het het laatste TV-programma is dat ik heb gezien en doordat ik midden in het seizoen ben vertrokken, maar sinds ik in Chili ben, heb ik het gevoel alsof ik een kandidaat ben in Wie is de Mol (I wish). Dit komt onder andere door het goeie weer, de andere cultuur en de taal die ik niet spreek.  Ook het monopoliegeld draagt hier aan bij. Ik loop rond met flappen van 10.000 en 20.000 pesos. Tot nu heb ik het aangedurfd om een bedrag van wel 140.000 pesos op te nemen. Dat voelt toch bizar. Even voor het idee, 1000 pesos is ongeveer 1,30 euro. Daarnaast is er het gevoel van constant op mijn hoede zijn voor mensen die me mogelijk willen ontdoen van mijn spiegelreflexcamera die schreeuwt “ik ben duur en nieuw”. Voeg daar dan nog de kleurrijke straten met stijle trappen van Valparaiso aan toe en je hebt een perfecte locatie voor verwarrende Wie is de Mol spelletjes. En dan als toppunt de bussen in Valparaiso, deze lijken zo op de bus uit het seizoen waarin Patrick Stoof de mol was, dat ik om me heen begon te kijken of ik de mol in de bus kon ontdekken.

Tot nu heb ik als kandidaat de volgende opdrachten moeten doen:

Santiago – overleven zonder backpack

Zaterdag 8 februari vertrok ik van Amsterdam naar Santiago. In Sao Paulo had ik een overstap van slechts 1,5 uur. Toen het vliegtuig bij Sao Paulo ineens rondjes ging vliegen werd ik toch een beetje zenuwachtig. Met een uur vertraging kwam ik aan, en kon gelukkig toch nog meteen door naar mijn volgende vliegtuig. Mijn backpack had minder geluk, en bleef achter. Na een uur wachten bij de bagageband, inmiddels 1 uur s nachts, gaf ik de hoop op en heb ik me gemeld bij de waar-is-mijn-bagage-balie. Na zeer inefficiënte registratie vertelden ze me dat mijn backpack om 9 uur ´s ochtends gebracht zou worden. Tijden in Zuid Amerika zijn niet zo betrouwbaar, dus dat werd 9 uur ´s avonds. Gelukkig was het in Nederland bij vertrek heerlijk zomers weer en had ik gepaste kleding aan, ahum. Het eerste wat ik dus heb gedaan toen ik wakker werd was slippers kopen en toen ben ik naar het hoogtepunt van Santiago gegaan, Cerro San Cristobal. In stijl met een heel steil treintje. Gezien mijn zonnebrand ook nog in Sao Paulo aan het chillen was, heb ik meteen een lekker kleurtje opgedaan. Ik was dus erg blij toen ‘s avonds eindelijk mijn backpack arriveerde en ik meteen gebruik kon maken van mijn aftersun.
In de pot: verbrande rug

Santiago – Cerro San Cristobal beklimmen

Met Christoper, een Chileense vriend die ik ken uit Australie, had ik Cerro Santa Lucia beklommen, de 2e must see heuvel in Santiago met uitzicht over de stad. Cerro San Cristobal moest dan ook wel lukken. Samen met de Australier Callum, de Russin Veronika en mijn goede moed ging ik op pad. Dat viel natuurlijk dik tegen gezien ik al 6 maanden niet meer heb gesport, afgezien van het over de Amsterdamse grachten racen met mijn fiets. We moesten menig maal stoppen zodat ik weer energie kon verzamelen. Helemaal eerlijk was het ook niet, want Callum had net een fietstocht van 3 maanden gemaakt van het zuiden van Chili naar Santiago. Zo kan het dus ook. Uiteindelijk wel de top bereikt, maar buiten de gegeven tijd.
Uit de pot: zelfvertrouwen wat betreft conditie

Valparaiso – Niet gebeten worden door straathonden

Eén ding wat meteen opvalt in Santiago en Valparaiso, zijn de straathonden. In Santiago liggen ze vooral te luieren (zal de temperatuur zijn), maar in Valparaiso zijn ze erg actief. Met name tijdens de Tour for Tips die ik daar deed, werd dat duidelijk. We werden 4 uur lang vergezeld door straathonden die de taak op zich hadden genomen om de groep te beschermen. Dat deden ze door naar iedereen te blaffen die in de buurt kwam van de groep en in de autobanden te bijten van voorbijrijdende auto´s. De Tour for Tips blijkt dus de juiste methode te zijn om niet gebeten te worden door de straathonden, waardoor je rustig foto´s kunt maken van alle straatkunst. Opdracht voltooid.
In de pot: stapels foto´s van graffiti in Valparaiso

Valparaiso – zoveel mogelijk talen bij elkaar verzamelen

De Tours for Tips deed ik onder andere met 2 Zweedse meisjes, waarvan 1 met Nederlandse ouders, een Duitse jongen met Deense moeder, een Zweedse jongen met Chileense ouders en een Mexicaan. (Is het nog te volgen?) Met hun en 2 Fransen zat ik op een avond wat te drinken, met als resultaat dat er 5 talen door elkaar gesproken werden. Veel reizigers spreken een aardig woordje Spaans, daar kan ik mezelf helaas nog niet toe rekenen, dus steeds als er Spaans werd gesproken, ging ik maar recalcitrant Frans spreken met de Fransen. Inmiddels kan ik redelijk wat verstaan en heb zelfs volledig in het Spaans bustickets naar Ancud besteld, maar ik denk dat ik in Bolivia toch maar lessen ga nemen. Ik voel me toch een beetje een sukkel dat ik de taal niet spreek.
In de pot: un poquito espagnol

Valparaiso – Zapallar vinden

Valparaiso ligt aan de kust, maar heeft niet echt een strand. Vina del Mar is het dichtsbijzijnde, en daarmee ook het meest populaire strand. Zeker in februari als alle Chilenen op zomervakantie zijn in eigen land. Daarom wilden Anna, Emma (de Zweedse meisjes) en ik naar een afgelegener strand, om het Scheveningen gevoel te vermijden. Anna had de tip gekregen naar Zapallar te gaan, een uur met de bus van Valparaiso, daar zou een mooi strand zijn. De bussen naar Zapallar bleken schaars te zijn, na 50 minuten wachten vonden we een bus die er in de buurt kwam. Daar zijn we ingestapt, met het idee dat we een uur later in Zapallar konden lunchen. De andere meiden lagen te slapen, ik bleef maar wakker om in de gaten te houden of we er bijna waren. 2,5 uur later waren we er bijna. We moesten alleen nog even op een volgende bus wachten die daadwerkelijk naar Zapallar ging. 4 uur nadat we begonnen met Zapallar vinden, was het dan toch eindelijk gelukt. Zapallar bleek een hang out te zijn voor de elite van Santiago. Grote mooie huizen, geen straathonden en nette schone straten. Het dorpje leek uitgestorven. Dat kwam doordat iedereen zich op het strand had verzameld. Omdat we inmiddels zo’n honger hadden hebben we ons meteen op het terrasje bij het strand genesteld en eten besteld. Toen we dat achter de kiezen hadden, was het dan eindelijk tijd voor het strand. Het was inmiddels 7 uur en de zon begon onder te gaan. Ik heb 2 seconden in bikinitopje gezeten en toen werd het te koud. Om 8 uur zijn we weer richting Valparaiso gegaan. 6 uur in de bus voor 2 uurtjes Zapallar, ik raad het af. Omdat ik de hele dag uit het raam van de bus heb gezien hoe iedereen van de zon aan het genieten was, zijn we toch de volgende dag maar naar Vina del Mar gegaan.
We hebben de opdracht voltooid, maar niet binnen de tijd van 1 uur. Uit de pot: 5000 pesos voor de bus.

Pucon – Kilometers maken

Na 2 steden werd het tijd voor een beetje natuur en avontuur. Pucon is dan de place to be. Na een rit in de nachtbus van 12 uur, kwam ik met Anna (Nederlands meisje ontmoet in de bus) en Sarah (Duits meisje ontmoet in Santiago, afgesproken in Pucon) aan bij het leukste hostel tot nu toe: Chili Kiwi. We kregen bij aankomst uitgebreid uitleg over de mogelijkheden in Pucon, en ik heb meteen een paardrijtocht geboekt voor de zelfde dag. Ik was de enige ervaren rijder in de groep, er waren zelfs een aantal bij die bang zijn voor paarden (hoe dan?). Gelukkig wisten de paarden precies waar ze heen moesten, dus echt veel hoefden we niet te doen. Het beste was ook om maar niet te veel te doen, want we bleken een berg te gaan beklimmen. Te paard. Dat was ook voor mij nieuw. Stel je voor dat je een berg op loopt die best steil is, waarvan je je afvraagt, hoe kom ik hier weer van af? En dan dat op een paard. Dat was best een bijzondere ervaring. Leuk detail: onderweg kon ik verse bramen en pruimen plukken om op te eten, je moet toch iets verzinnen als je niet hoeft te sturen. Voor deze kilometers kan ik dus zelf niet echt de credits opeisen. De kilometers van de dag erna wel. Anna, Sarah, Lorna (Schots meisje) en ik wilden een hike van zo’n 5 uur gaan doen in het Huerquehue National Park. Dat is uiteindelijk 9 uur geworden en dan met veel steile stukken. Stel je voor dat je een berg op bent gelopen, en hem dan weer afloopt en dan halverwege denkt: pffff ben ik hier echt helemaal op eigen kracht opgeklommen? (Ja, hier klinkt enige trots in door). De dag erna zou ik de vulkaan Villarrica gaan beklimmen, maar vond dat ik eerst een rustdag (lees plandag) had verdiend.
In de pot: weer iets meer zelfvertrouwen wat betreft conditie

Pucon – vulkaan trotseren

HET hoogtepunt van een bezoek aan Pucon: de vulkaan Villarrica beklimmen. De tourguids kwamen om half 7 ’s ochtends met backpacks voor iedereen aanzetten met daarin allemaal hulpmiddelen voor het beklimmen van de vulkaan, ja het is een serieuze aangelegenheid. Niet ‘zomaar een wandeling’ (de woorden van een Zwitserse jongen over de vulkaan, blijf dan in je eigen land, verwend nest!). Bij aankomst bij het beginpunt kregen we de keuze of we de eerste 400 meter (alleen maar gravel) wilden klimmen, of een skilift wilden nemen. Fysiek had ik natuurlijk best die 400 meter aangekund, maar het leek me wel leuk om eens in een skilift te zitten, dus ik ben voor die optie gegaan. Gezien mijn ervaring met Cerro San Cristobal leek me dat wel de verstandige keuze. Toen begon de klim van zo’n 4 uur. We waren een klein groepje met 2 Engelse meisjes, 1 Spaanse jongen en de gids Leonardo. Het was best bikkelen. Het is natuurlijk alleen maar omhoog lopen. Halverwege begint de sneeuw en moesten we crampons onder onze schoenen aandoen. (Met de beste wil van de wereld kan ik het Nederlandse woord hier niet voor verzinnen, volgens internet ‘stijgijzers’). IJzeren dingen met punten er onder. En zo stapje voor stapje met ijsbeitel (?) ons een weg naar boven banen. Hoe hoger we kwamen hoe moelijker ik het kreeg, ademen werd lastiger. Het schijnt dat we niet hoog genoeg waren dat het door de hoogte kwam, maar ik denk maar zo, ik kom uit de lage landen dus heb er vast eerder last van.

Bovenop die vulkaan met het uitzicht dat je dan hebt, voel je je ineens heel klein.

MAAR ik heb het gehaald! Ik heb in de krater van een vulkaan kunnen kijken en ik heb een machtig kunstwerk van de natuur mogen trotseren. Bovenop die vulkaan met het uitzicht dat je dan hebt, dan voel je je ineens heel klein. Dat was echt fantastisch, en als kers op de taart zweefden er ook nog eens ineens 3 condors rond. Dat schijnt daar nauwelijks te gebeuren, dus extra bijzonder. De vulkaan was wederom een geval van, ik ben hier nu wel op aan het klimmen, maar hoe kom ik in godesnaam weer beneden? Daar was ook een oplossing voor: al sleeënd! In de sneeuw waren door onze voorgangers een soort van reusachtige sneeuwglijbanen gemaakt, waarin je naar beneden kon sjeezen. Onbeschrijfelijk hoe fantastisch dat is! De terugtocht ging dan ook een stuk sneller. Iedere keer dat ik die vulkaan daarna zag voelde ik toch een soort respect, en een onwerkelijk gevoel: ben ik daar echt opgeklommen? JA!
In de pot: trots en een onvergetelijke ervaring!

Inmiddels bevind ik me nog zuidelijker dan Pucon, op het eiland Chiloe, in Ancud. Ook nog een tussenstop gemaakt van een paar dagen in Puerto Varas. Hier in het zuiden heb ik overigens al niet meer echt het gevoel een kandidaat te zijn in Wie is de Mol. Hoewel, Sarah en ik hadden heel veel moeite om bussen te vinden die ons naar het zuiden zouden kunnen brengen, overal kregen we ‘nada’  als antwoord of de bussen waren volgeboekt tot halverwege maart. Je zou bijna denken dat er een mol in het spel is. Gelukkig waren we hem te slim af, en hebben we een vlucht geboekt. Eerst nog een paar dagen Chiloe verkennen en dan op naar Torres del Paine!

Ciao,
Jildau